Flip through |
164 pag. |
|
|
‘Geen enkel schepsel kan in leven blijven zonder een aantal materiële elementen die het van de buitenwereld ontvangt. Alleen de Schepper ontsnapt aan deze wet, Hij heeft niets nodig buiten Zich en in die zin kun je zeggen dat alleen de Schepper vrij is. Maar aangezien Hij in alle menselijke schepselen een vonk, een geest heeft gelegd die van dezelfde wezensaard is als Hij, kan ieder van hen zich bevrijden
van de beperkingen van de buitenwereld en, dankzij de geest, scheppen wat hij nodig heeft... Het Onderricht dat ik je aanreik is dat van de geest, van de Schepper en niet van de materie, van de schepping. Daarom zeg ik je: treed binnen in het gebied van de geest die schept, die boetseert, die vormgeeft, en je zult steeds meer ontsnappen aan de greep van de buitenwereld, je zult vrij zijn.’ I - De psychische structuur van de mens. Plaats en activiteit van de geest
II - Het verband tussen de geest en het lichaam III - Noodlot en vrijheid IV - De bevrijdende dood V - De mens is slechts vrij door de vrijheid van God VI - De ware vrijheid ontstaat door wijding VII - Je beperken om je te bevrijden VIII - Anarchie en vrijheid IX - Over het begrip hiërarchie X -De innerlijke synarchie. Verwijzing naar de Bijbel |